Geschiedenis

De Chinese geneeskunde is nauw verbonden met Chinese filosofie. Kǒngzǐ (Confucius) ontwikkelde het morele en politieke systeem Confucianisme. In diezelfde tijd ontstond ook het mystiekere systeem van het Taoïsme, toegeschreven aan de filosoof Lǎozǐ. Samen met het Boeddhisme vormen ze de basis voor de Chinese filosofie en de Traditionele Chinese Geneeskunde.

De Chinese geneeskunde is een holistisch medisch systeem, lichaam en geest zijn één geheel en niet los van elkaar te zien of te behandelen. Ook de omgeving, het verleden en eerdere ziekten hebben invloed op de mens. Al meer dan 3000 jaar worden diagnoses gesteld, ziekten genezen en klachten verbeterd, maar er wordt ook preventief gewerkt. Deze geneeswijze gebruikt Chinese Kruiden, Tuina-massage, Qi-gong (meditatief bewegen om de lichaamsenergie te bewegen en in balans te brengen) en Acupunctuur.

Acupunctuur
 betekent steken (Latijn: pungere) met een naald (Latijn: acus). De methode bestaat al meer dan 3500 jaar. Sinds de bronstijd worden metalen naalden gebruikt. Vóór die tijd gebruikte men naalden van steen. Tegenwoordig worden voornamelijk roestvrijstalen naalden gebruikt.

Yin en Yang zijn de oorsprong van de Chinese geneeskunde.

Het Yin Yang symbool komt de meeste mensen wel bekend voor. Yin staat onder andere voor: zwart, vrouwelijk, het aardse, water, rust en de voor- en onderkant van het lichaam. Yang staat onder andere voor: wit, mannelijk, de hemel, vuur, bewegelijkheid, de boven- en achterkant van het lichaam. Alles heeft een Yin en een Yang aspect, de één bestaat niet zonder de ander, ze compenseren en controleren elkaar en kunnen in elkaar over gaan. Dit verklaart ook de stipjes in het Yin/Yang symbool. De Chinese geneeskunde is erop gericht de balans tussen Yin en Yang in het lichaam te behouden en indien nodig te herstellen.